Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de Levieten, die zangers waren van hen allen, van [20]Asaf, van Heman, van Jeduthun, en van hun zonen, en van hun broederen, in fijn linnen gekleed, met cimbalen, en met luiten, [21]en harpen, stonden tegen het oosten des altaars, en met hen tot honderd en twintig priesteren toe, trompettende met trompetten.) 20. Dezen zijn opperzangmeesters geweest, en zeer wijze lieden uit den stam van Levi, hebbende onder hen veel andere zangers, en onder deze hun zonen, enz. Zie van dezelve 1 Kron.25:1,2, enz. 21. Anders, cithers.